
Ze vliegen je om de oren deze dagen. De berichten met terugblikken op het jaar, en vooral ook de doelen voor volgend jaar.
Omzetdoelen, nog meer mensen helpen, nog meer vrijheid creëeren, noem maar op. Iedereen lijkt gefocust om van 2022 het beste jaar ooit te maken. Zoals elk jaar zo’n beetje het beste ooit moet worden.
Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding met doelen. Ik vind het super leuk om plannen te maken, maar wat als ze niet lukken? Ik heb mezelf al vroeg geleerd om nergens op te hopen, want als ik ergens heel erg op hoopte, leek het juist niet te gebeuren. En dat was zo vervelend, dat ik dan liever de hoop helemaal onderdrukte. Dat lukte natuurlijk nooit echt, waardoor ik mezelf altijd de schuld gaf als ik niet kreeg wat ik graag wilde. Had ik toch weer te veel gehoopt.
Dat gevoel van je doel niet halen, dat vind ik zo vervelend dat ik het dus het liefste uit de weg ga. Maar er is nog een reden dat ik doelen stellen zo ingewikkeld vind.
Ik heb namelijk geen idee hoe de wereld er over een jaar uitziet. Laat staan over drie jaar, of over vijf jaar. De vraag ‘waar zie je jezelf over x jaar’ geeft bij mij altijd een error in mijn hoofd. Als we iets inmiddels wel weten is het dat de wereld zo snel verandert, en dat je vooral ook geen idee hebt wat de volgende verandering zal zijn.
Daarnaast ken ik mezelf onderhand een beetje, en weet ik ook dat hoe ik me over iets voel snel kan veranderen. Ik kan nu heel stellig iets lelijk vinden, en het over een half jaar toch best leuk. Ik kan nu voelen dat ik dit moet doen, maar ik kan je niet garanderen dat ik daar over een jaar nog hetzelfde over voel. Laat staan over 5 jaar.
En mijn gevoel is toch wel mijn kompas, en wordt het steeds meer. Ik vertrouw op mijn gevoel, in eigenlijk alles. Maar dat betekent dus ook dat ik geen idee heb waar ik precies uit ga komen. Want mijn gevoel is niet te voorspellen.
Dus heb ik geen doelen voor volgend jaar. Of nouja, misschien toch eentje: nog meer vertrouwen op mijn gevoel en me verwonderen over waar het me brengt.